
Golf is niet alleen een sport, het is een eigen wereld met zijn eigen taal. En die taal zit vol met termen en begrippen waar u misschien nog niet bekend mee bent. Van birdies tot bogeys, van de tee tot de green, het kan allemaal behoorlijk verwarrend zijn. Daarom overzichtelijk én op alfabetische volgorde: de meest voorkomende golftermen en begrippen!
- Address: de houding die een golfer aanneemt voordat hij of zij een slag maakt
- Approach: de slag die wordt gespeeld om de bal zo dicht mogelijk bij de hole te krijgen, meestal vanaf een afstand van ongeveer 100 meter of minder
- Backswing: de beweging van de club naar achteren tijdens de opbouw van de slag
- Birdie: een score van één onder de par op een hole
- Bogey: een score van één boven de par op een hole
- Bunker: een zandgevulde hindernis op de golfbaan
- Caddie: de persoon die de golfer tijdens de ronde vergezelt en de clubs draagt
- Chip: een korte slag die vaak wordt gebruikt rond de green om de bal hoog en kort te laten rollen
- Course: de hele golfbaan
- Driver: de langste en krachtigste club in een golftas
- Eagle: een score van twee onder de par op een hole
- Fairway: het gebied op de golfbaan tussen de tee en de green dat is gemaaid om het spelen van slagen te vergemakkelijken
- Fore: een waarschuwing voor golfers om te voorkomen dat ze worden geraakt door een bal die onverwacht hun kant op komt
- Green: het gebied rond de hole waar het gras kort is gemaaid om het putten te vergemakkelijken
- Grip: de manier waarop de golfer de club vasthoudt
- Handicap: een getal dat de relatieve vaardigheid van een golfer aangeeft
- Hole: het doel waar de bal in moet worden geslagen
- Iron: een club met een metalen kop en een kortere schacht dan een driver
- Mulligan: een extra slag die een speler soms mag slaan als hij of zij niet tevreden is met de eerste poging (niet officieel toegestaan in de regels van golf)
- Par: het aantal slagen dat een goede speler nodig heeft om de bal in de hole te slaan
- Pitch: een slag die de bal hoog in de lucht laat vliegen en kort laat rollen, vergelijkbaar met de chip maar over een grotere afstand
- Putting: het slaan van de bal over de green en in de hole met een putter
- Putter: een club die wordt gebruikt om de bal over de green te slaan en in de hole te rollen
- Rough: het hoge gras langs de fairway dat het spelen van slagen bemoeilijkt
- Slice: een slag die naar rechts afwijkt voor een rechtshandige speler, en naar links voor een linkshandige speler
- Tee: de verhoogde houten of plastic stok waar de bal op wordt geplaatst bij het begin van een hole
- Wedge: een club met een korte schacht en een hoge loft die wordt gebruikt voor korte slagen rond de green